Sociale robots zijn geprogrammeerd om te communiceren en om te gaan met mensen. Ze worden vaak ontworpen met mens- of dierachtige uiterlijke kenmerken zoals armen, benen en een gezicht. Onder meer in de ouderenzorg worden sociale robots ingezet om eenzaamheid te bestrijden of de zelfredzaamheid van mensen te vergroten. Ook in sommige behandelingen van kinderen met autisme worden sociale robots gebruikt. Een van de aannames is dat de sociale robot, met zijn speelgoeduiterlijk, aantrekkelijk is voor kinderen om mee om te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de commerciële robot NAO: een guitig wit mannetje van 58 cm dat dansjes op de tafel kan doen. Naast het plezierige uiterlijk zijn de gedragingen en emoties van een robot vele malen eenvoudiger en voorspelbaarder dan die van mensen, waardoor de robot een prettige en niet-bedreigende partner kan zijn om sociaal gedrag mee te oefenen. Dat klinkt dus veelbelovend, maar er is weinig onderzoek gedaan naar de werkzaamheid van deze sociale robots. Salimi en collega’s (2021) deden daarom een systematisch literatuuronderzoek naar de effectiviteit van sociale robots in de zorg en behandeling van kinderen en volwassenen met autisme. In hun onderzoek includeerden ze enkel gerandomiseerde gecontroleerde studies. In totaal voldeden 16 studies (19 papers) aan dit criterium, waarvan twee studies gericht waren op peuters, twee op jongvolwassenen en de overige op kinderen tussen de 4 en 12 jaar. In sommige studies, zoals die met de jongvolwassenen, werd een robot ingezet om autistische deelnemers te laten oefenen met een sollicitatiegesprek. In andere studies lag de focus op de expressie en herkenning van gebaren, gedeelde aandacht (‘joint attention’), en overige sociale en verbale vaardigheden.