Volgens de Verenigde Naties (United Nations, 2013) hebben kinderen recht op spelen. Spel is daarbij gedefi nieerd als een vorm van spelen zonder (vooraf) vastgestelde regels of doelen. Het enige doel van spelen is om plezier te hebben, alleen of met anderen, met een aanzienlijk positief eff ect op de lichamelijke en mentale gezondheid. Kinderen ontmoeten elkaar, krijgen frisse lucht, ontvangen zonlicht en ontplooien lichamelijke activiteiten. De vraag in dit essay is in hoeverre het ontwerp van speelpleinen is gebaseerd op het principe van kansengelijkheid: is een speelplein vrij toegankelijk voor alle kinderen, rekening houdend met verschillende behoeften, voorkeuren en capaciteiten, zoals die van kinderen met autisme. We bespreken welke basisprincipes kunnen worden gebruikt bij het ontwerpen van ‘eerlijke’ speeltuinen, waar alle kinderen (met en zonder autisme) zich veilig en welkom voelen, kunnen fl oreren en een gevoel van vrijheid en autonomie ervaren.
SUMMARY
As stated by the United Nations (2013), children have the right to play, defined as playing without adult or external rules, or predefined aims. Its mere purpose is to enjoy oneself, alone or with others. Yet the benefits of play on children’s physical and mental health development are significant. Playing in outdoor areas, like in schoolyards, has an added value, as outdoor play gives children the opportunity to meet one another, but also fresh air, sunlight, and increased physical activity. The Question is to what extent playgrounds are based on principles of equity: is a playground accessible for all children, taking into account different needs, preferences and capacities, as is the case for autistic children. In this paper we discuss what basic principles can be used in designing “fair” playgrounds, where all children (with and without autism) can feel safe, welcome, and flourish, eager to explore and experience a sense of freedom and autonomy.