Hersenfunctioneren bij ASS tijdens het maken van fouten

Hersenfunctioneren bij ASS tijdens het maken van fouten

Productgroep WTA 2024-2
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Een proefpersoon zit in een gemakkelijke stoel met op ooghoogte een beeldscherm waarop stimuli (vaak letters) met een zekere regelmaat worden gepresenteerd. De instructie is om via een respons-paneel (aan de stoel bevestigd) de rechterknop in te drukken wanneer de letter P op het scherm verschijnt, terwijl bij elke andere letter de linkerknop ingedrukt moet worden. Tegelijkertijd wordt het hersenelectroencephalogram (EEG) via een elektrode-cap geregistreerd. Het ruwe EEG signaal wordt gefi lterd ter wille van de signaal- ruis-verhouding en over de trials gemiddeld (‘grand average’) per elektrode-locatie. Daarna wordt, afhankelijk van de onderzoeksvraag, een bepaalde episode (‘window’) uit de taak nader onderzocht. Zoals wat het eff ect is van een gemaakte fout op toekomstig taakgedrag en de daarbij optredende hersenactiviteit, uitgedrukt in latentie en amplitude van ‘Event Related Potentials’ (ERP’s).

De algemene bevinding luidt dat de reactietijd van een fout gemiddeld genomen sneller is dan van een correcte respons. Dit noemen we een ‘fast guess-strategie’, waarbij accuratesse wordt ingewisseld voor snelheid (Pachella, 1974). Maar soms zijn foute ‘responses‘ even snel of zelfs langzamer dan correcte responses, zoals bij moeilijke taken en/of wanneer er onzekerheid bestaat over het te nemen besluit. Voor een overzicht van de gangbaarste modellen rond reactiesnelheid in relatie tot accuratesse, verwijs ik naar de Boeck en Jeon (2019).
Verder blijkt dat de eerste correcte reactietijd na een gemaakte fout doorgaans trager is (‘post-error slowing’) dan een correcte reactietijd ingebed in een serie van opeenvolgende correcte reactietijden. Deze vertraging wordt aangeduid met de term RTE plus 1, waarbij de E refereert aan Error (fout); plus 1 refereert aan de navolgende correcte respons en doet vermoeden dat de proefpersoon toekomstige fouten probeert te vermijden en daarom voorzichtiger wordt. Let op: bij dit type van onderzoek wordt de proefpersoon niet door de proefleider of de computer op de fout geattendeerd. Nee, de proefpersoon wordt zich al dan niet bewust van het feit dat hij/zij een fout maakte en gaat vervolgens de taakuitvoering wel of niet bijsturen. Het jargon om dit proces te beschrijven behelst de termen fouten verwerking, zelf-monitoren en cognitieve (motorische) bijsturing. De insulaire cortex en de supplementaire motorische schors zijn betrokken bij dit proces, zo laat onderzoek zien met behulp van beeldvorming van de hersenen (Dali et al., 2022). Event Related Potential-onderzoek laat zien dat het proces van bewustwording van een fout en de bijsturing om fouten te vermijden samengaan met een negatieve piek (de ‘Error Related Negativity’: ERN), gevolgd door de ‘Error Related Positivity’ (Pe). Deze ERP’s treden respectievelijk zo‘n 100 tot 500 ms na een gemaakte fout op. Een gangbare theorie stelt dat de ERN is verbonden met het automatisch detecteren van de eigen fout, terwijl de Pe wordt geassocieerd met de verdere evaluatie en bijsturing van het gedrag om toekomstige fouten te vermijden (Kirschner et al., 2021)