Er is een trend in de psychologie gaande die ook is doorgedrongen in de theorievorming en het onderzoek naar autismespectrumstoornissen (ASS): het cognitivisme. Deze stroming heeft tot doel het openen van de 'black box', de werking van de menselijke geest. Het is niet toevallig dat de opkomst van deze stroming samenhangt met het begin van het computertijdperk. De menselijke geest bestaat volgens deze benadering uit allerlei mentale structuren, zoals werkgeheugen, die gedrag aansturen. Deze manier van denken is ook duidelijk terug te zien in de drie meest bekende theorieën over ASS: theory of mind theorie (Baron-Cohen, 1985), coherentie theorie (Frith, 1989; Frith & Happé, 1994) en executieve functietheorie (Ozonoff, Pennington, & Rogers, 1991). In de kern veronderstellen deze benaderingen een dualisme dat al veel langer bestaat: een scheiding tussen de geest (of brein) en het lichaam, de geest en het gedrag, de persoon en de omgeving (Leudar & Costall, 2009). Deze top-down verklaringen van ASS gaan dan ook over problemen in interne processen. Maar vormen deze interne processen daadwerkelijk cognitie? Als u eens denkt aan de laatste keer dat u danste, waar zat dan precies de dans? Zat de dans in u? In een mentale structuur? Nee, dans is iets wat we doen, we coördineren onze bewegingen met onze omgeving, de dans is niet iets in ons, maar bestaat in de interactie tussen een persoon en de omgeving (Barret, 2011, Noë, 2009).
Nieuwsbrief Autisme Kennisbank
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van Autisme Kennisbank en blijf op de hoogte!