In de klinische praktijk en onderzoek leggen we vaak met een aantal stellige en schijnbaar neutrale zinnen uit wat autisme is. Maar kunnen we eigenlijk wel weten wat autisme is in een definitief objectieve zin? En is het verantwoord om het medischklinische perspectief steevast naar voren te schuiven als enige verklaring of uitleg? Om deze vragen te beantwoorden, nemen we de lezer mee op verkenning door het interdisciplinaire veld van disability studies. Daarbij bespreken we het belang van ervaringsverhalen, modellen van handicap en het concept ‘neurodiversiteit’. Op basis hiervan beargumenteren we dat autisme een meerduidig en politiek fenomeen is. Dat houdt in dat we autisme beschrijven in contextuele en relationele begrippen en dat we erkenning geven aan de veranderlijkheid van het fenomeen. Via concrete voorbeelden tonen we vervolgens aan waarom een meerduidig en politiek begrip van autisme urgent is, zowel bij de individuele levensloop als bij het denken over vroegdetectie en -interventie. We besluiten met een argument voor een houding van epistemische bescheidenheid en geven suggesties over hoe een meerduidig en politiek begrip van autisme in een klinische en onderzoekscontext kan worden geïmplementeerd.