WTA 2022-1

WTA 2022-1

2022

Omschrijving

WTA 2022-1

Autisme, anorexia en sociaal kijkpatroon

Autisme, anorexia en sociaal kijkpatroon

Mensen met autisme hebben een groter risico op een eetstoornis of kenmerken daarvan dan mensen zonder autisme. Zo blijkt uit onderzoek dat ongeveer een kwart van autistische vrouwen een klinisch niveau van een eetstoornis rapporteert. Andersom wordt hetzelfde patroon gezien: mensen met anorexia rapporteren gemiddeld meer autistische kenmerken dan mensen zonder anorexia. Het is nog onduidelijk of die autistische kenmerken van anorexia een gevolg zijn van uithongering, of ook aanwezig blijven na herstel. Sommige studies laten een verbetering zien in cognitieve fl exibiliteit en sociaal functioneren na herstel van anorexia.

Meer info
3,90
De vroege embryonale ontwikkeling en het microbioom bij autisme

De vroege embryonale ontwikkeling en het microbioom bij autisme

Autismespectrumstoornis (ASS) is een complexe stoornis, met een heterogene set aan symptomen en oorzaken (Masi, DeMayo, Glozier, & Guastella, 2017). Het is bekend dat aan ASS een grote genetische component ten grondslag ligt (Th apar & Rutter, 2020). Daarnaast is er ook een aantal omgevingsrisicofactoren bekend, zoals overgewicht van de moeder en gebruik van antidepressiva tijdens de zwangerschap (Kim et al., 2019). Toch weten we nog steeds niet wat de oorzaak van ASS is, wat het stellen van de juiste diagnose en het vinden van een goede behandeling bemoeilijkt. In dit artikel worden twee hypotheses over het ontstaan van ASS besproken. De eerste hypothese is dat ASS heel vroeg tijdens de embryologische ontwikkeling ontstaat, ofwel door genetische mutaties ofwel door een verstoring van de vroege ontwikkeling van buitenaf (Ploeger, Raijmakers, Van der Maas, & Galis, 2010). De tweede hypothese is dat ASS ontstaat door een verstoring van het microbioom in de darmen (Mulle, Sharp, & Cubells, 2013). Als afsluiting wordt geconcludeerd dat deze twee hypotheses gecombineerd kunnen worden.

Meer info
3,90
Dirk Arnold van Krevelen, een vergeten autismepionier

Dirk Arnold van Krevelen, een vergeten autismepionier

Dirk Arnold van Krevelen (1909-1979) was bij leven een van de belangrijkste kinderpsychiaters en autismeonderzoekers wereldwijd, maar is na zijn dood in de vergetelheid geraakt. De directeur van de Curium-kliniek in Oegstgeest en lector Kinderpsychiatrie aan de Rijksuniversiteit Leiden was een van de eersten die het werk van Hans Asperger en Leo Kanner vergeleek. Hij beweerde al vroeg dat autisme een genetisch bepaalde stoornis was en sprak zich uit tegen pedagogen, psychologen en psychiaters die moeders de schuld van het autisme van hun kind gaven. Dit artikel bespreekt het werk van Van Krevelen, in het bijzonder zijn bijdragen aan het autismeonderzoek, in een poging om hem te rehabiliteren.

Meer info
3,90
Hebben mensen met autisme vaker een autistische partner?

Hebben mensen met autisme vaker een autistische partner?

Onder 1212 volwassen deelnemers met en zonder autisme werd onderzocht of het hebben van een autismediagnose en de mate van autistische kenmerken voorspellend waren voor het hebben van een autistische partner. De resultaten geven aan dat autistische deelnemers (12,3%) vaker een autistische partner hebben dan deelnemers zonder autisme (7%). Dit geldt met name voor autistische vrouwen (14,5%) vergeleken met autistische mannen (9,1%). De hoeveelheid autistische trekken blijkt niet voorspellend voor het hebben van een autistische partner. Binnen de autismegroep is er geen verband tussen het wel of niet hebben van een autistische partner en relatietevredenheid. Dit verband is wel aanwezig binnen de vergelijkingsgroep. Meer onderzoek is nodig om partnergelijkenis en de mogelijke gevolgen daarvan te onderzoeken.

Meer info
3,90
Werken aan het zelfbeeld van kinderen met ASS

Werken aan het zelfbeeld van kinderen met ASS

Werken aan je zel eeld is een cognitieve gedragstherapie om het negatieve zelfbeeld van kinderen te verbeteren, gebaseerd op Competitive Memory Training (COMET). Met behulp van een gerandomiseerd pilotonderzoek werd het behandelprotocol onderzocht bij 24 kinderen (van 8-16 jaar) met een ASS-diagnose voor wat betreft het zelfb eeld en comorbide psychopathologie. Ouders van deze kinderen (experimentele groep) rapporteerden een signifi cante verbetering van het zelfb eeld en de externaliserende gedragsproblematiek van hun kind, vergeleken met ouders van de kinderen die alleen de gebruikelijke zorg ontvingen (controlegroep). De verbeteringen hielden aan tot zeven weken na de behandeling. Beide groepen verbeterden in zelfgerapporteerde zelfb eeld en depressieve symptomen, terwijl de eigenwaarde en de internaliserende problematiek van beide groepen niet verbeterden. Gegeven de grootte van de huidige steekproef en de gemixte resultaten, moeten conclusies met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Toch indiceren de resultaten dat Werken aan je zel eeld kan worden toegevoegd aan de gebruikelijke zorg voor het verbeteren van zelfb eeld en externaliserende gedragsproblematiek bij kinderen met ASS in een korte tijd.

Meer info
3,90