Naar schatting heeft 25 procent van de vrouwen met anorexia nervosa ook een autismespectrumstoornis. Helaas is er nog weinig bekend over deze comorbide problematiek. In het onderhavige verkennende onderzoek zijn de dossiers geanalyseerd van 7 volwassenen met beide diagnoses. Op basis van de resultaten wordt geadviseerd om behandeling vooral te richten op de dagstructuur en de zingeving goed af te stemmen op de emotionele ontwikkeling van de cliënt en om de familie hierbij te betrekken.
Deze studie onderzocht of positieve feedback (duimpjes omhoog) van leeftijdgenoten leidde tot meer sociaal of juist egoïstisch gedrag bij jongeren van 11-17 jaar met autisme en welke factoren samenhingen met verschillen in gevoeligheid voor feedback. In een ‘muntenverdeelspel’ werd deelnemers gevraagd om beslissingen te maken over de verdeling van munten tussen henzelf en hun groep – alleen of met feedback van leeftijdgenoten op hun verdeling. Jongens met en zonder autisme waren gevoelig voor de feedback van leeftijdgenoten en gaven meer munten als de groep dat positief beoordeelde. Ze gaven echter minder als de groep daarbij de duimpjes omhoog stak. Opvallend was dat jongens met meer autismekenmerken (en meer sociale interesse) zich minder sterk lieten verleiden door hun leeftijdgenoten tot egoïstisch gedrag dan adolescenten met minder autismekenmerken (en minder sociale interesse). De resultaten van dit onderzoek suggereren dat feedback van leeftijdgenoten sociaal gedrag kan stimuleren bij adolescente jongens met en zonder autisme, via een proces van sociale beïnvloeding; en dat kenmerken van autisme in combinatie met sociale interesse een beschermende factor vormen als leeftijdgenoten egoïstisch gedrag aanmoedigen.
Sinds 1 januari 2017 wordt binnen de GGZ gewerkt met de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013). Dit brengt met zich mee dat we als professionals met een anders gekaderde blik naar patiënten moeten kijken. Zo ook waar het autisme betreft.
In de DSM-5 is het eerdere vijftal verschillende pervasieve ontwikkelingsstoornissen teruggebracht tot één classificatie, namelijk autismespectrumstoornis (ASS). De determinerende criteria zijn aangepast aan de nieuwe wetenschappelijke inzichten en ingedeeld in twee in plaats van drie domeinen, maar komen in grote lijnen overeen met de criteria in de DSM-IV.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw besluit schrijfster en journaliste Lydia Rood een boek te maken over haar autistische broer Job. Het is de periode dat de film Rain Man, met Dustin Hoffman in de rol van Raymond Babbitt, in de Nederlandse bioscoop draait en dat wakkert de belangstelling voor autisme flink aan. Naar aanleiding van de film maakt NCRV’s Hier en nu een programma over autisme en in die film komt Job, woonachtig in het Leo Kannerhuis, een psychiatrisch ziekenhuis speciaal voor volwassen autisten, ook even aan het woord.
“Voor mijn moeder is het belangrijker of ik de spaarzegeltjes wel bij me heb dan dat ik op het punt sta mijn baan te verliezen. Dat is dus autisme. Hoe kan je nu een normaal gevoel van eigenwaarde hebben als je hiermee bent opgegroeid?”
Dit citaat op de Kasper-site spreekt boekdelen. KAsper is de allereerste site voor kinderen van mensen met autisme. Sinds 2009 bundelde de site informatie over hoe het is op te groeien met een of twee ouders met ASS terwijl je zelf geen autisme hebt
Wanneer een kind autisme heeft en een eetprobleem, dan lijken dit twee verschillende problemen maar dat is niet zo. Zijn autisme heeft invloed op de manier waarop hij de wereld ervaart. En dus ook op de manier waarop hij eten ervaart. Je kind met autisme heeft een eetprobleem wanneer hij te veel eet, te weinig eet of allerlei eisen aan zijn voedsel stelt. Het moet bijvoorbeeld beige of krokant zijn of altijd van hetzelfde merk.
Meer dan de helft van de mensen met een autismespectrumstoornis heeft een comorbide depressie. Dit artikel bespreekt het huidige wetenschappelijke onderzoek naar de beschikbaarheid en effectiviteit van psychotherapieën voor de behandeling hiervan. Een systematische zoekactie leverde slechts vijf onderzoeken op waarbij de effectiviteit van Cognitieve Gedragstherapie (CGT) of Mindfulness- Based therapie (MBT) werd bestudeerd. Deze onderzoeken leveren beperkt bewijs dat deze therapieën depressieve symptomen doen verminderen bij mensen met autisme. Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op de vragen of en welke vormen van psychotherapie daadwerkelijk effectief zijn in het behandelen van depressie bij mensen met autisme en of er aanpassingen nodig zijn aan de behandeling voor deze specifieke patiëntpopulatie.