2017
Als je op internet zoekt naar de woorden ‘ouder’ en ‘autisme’, dan verschijnen er talloze sites met verschillende soorten hulpverlening voor ouders van een kind met een autismespectrumstoornis. Informatie of begeleiding voor ouders die zelf een autismespectrumstoornis hebben is er echter nauwelijks. Zij voelen zich dan ook vaak een vergeten groep in de hulpverlening. Waar lopen deze ouders voornamelijk tegenaan? En bij wat voor hulp hebben zij baat? In dit artikel is onderzocht hoe ervaringsdeskundigen het ouderschap beleven.
Doel: ‘Doen alsof’ is een belangrijk aspect van dramatherapie. In deze pilotstudie wordt nagegaan hoe mensen met autisme en hun (neurotypische) partners dit aspect ervaren en hoe zinvol deze therapie is in het behandelen van relatieproblemen. Methode: Aan de hand van een gestructureerd interview, gericht op persoonlijke ervaringen met dramatherapie, zijn negen participanten bevraagd.
Resultaten: Dramatherapie (‘doen alsof’) grijpt aan op gedragsmatige, emotionele en cognitieve aspecten van sociale communicatie waarbij de werking verschillend wordt ervaren door mensen met autisme en hun partners.
Conclusie: De meeste mensen met autisme en hun partners ervaren verbetering in hun relatie en communicatie, mede door de bijdrage van dramatherapie.
R. is een 15-jarige jongen met een autismespectrumstoornis. Hij wordt aangemeld vanwege een plotselinge en uitgesproken achteruitgang in het functioneren.
Er is een depressief toestandsbeeld vastgesteld, en er zijn duidelijke eigenaardige motorische symptomen die verwijzen naar katatonie. Lorazepam brengt een nagenoeg onmiddellijke doch tijdelijke en niet optimale verbetering teweeg.
Elektroconvulsietherapie (ECT) brengt een snelle en langdurige verbetering en valt als behandeling te overwegen bij jongeren met autisme die een plotselinge
achteruitgang in het functioneren vertonen, gepaard gaande met ongewone psychomotorische symptomen. ECT is een snelle, effectieve en veilige behandeling, zowel in de acute fase als in de onderhoudsfase.
In 1973 ontving de Nederlandse gedragsetholoog Niko Tinbergen, samen met zijn collega’s Konrad Lorenz en Karl von Frisch, de Nobelprijs voor ‘hun ontdekkingen betreffende de organisatie en opwekking van individueel en sociaal gedrag’. De prijs kwam als een verrassing, want Tinbergen werd in het circus dat gebruikelijk voorafgaat aan de bekendmaking van de prestigieuze prijs, niet tot de kanshebbers gerekend.
Bovendien bestond (en bestaat) er geen Nobelprijs voor de biologie, zodat de laureaten de prijs kregen voor hun verdiensten voor de ‘fysiologie van de geneeskunde’.
Dat broer Jan Tinbergen de prijs vier jaar eerder al kreeg voor zijn werk als econoom maakte het allemaal nog eens extra bijzonder en werd in de media dan ook breed uitgemeten (al konden de Tinbergens daarmee nog niet in de schaduw staan van de familie Curie die over de jaren heen een totaal van maar liefst vijf Nobelprijzen wist binnen te slepen).