2014
In de beroepspraktijk van de beeldend therapeut worden kinderen met Autismespectrumstoornissen (ASS) vaak aangemeld voor beeldende therapie. Dit artikel is een eerste systematische verkenning (voorstudie) naar werkzame elementen van beeldende therapie bij kinderen van acht tot twaalf jaar met de diagnose ASS en normale en hoge intelligentie. Er zijn semi gestructureerde interviews afgenomen bij acht beeldend therapeuten. Data verzameling en -analyse is volgens grounded theory uitgevoerd en resulteert in een beschrijving in grote lijnen van voorwaarden voor beeldende therapie, de werking van beeldende middelen en de invloed ervan op specifieke gedragingen van de kinderen. Tevens worden de interventies van de beeldend therapeut in kaart gebracht en resultaten binnen therapie en thuis. Tenslotte worden er aanbevelingen gedaan voor verdere systematische onderbouwing en explicitering van deze praktijk.
Vroeg sociaal-communicatief gedrag van kinderen bestaat uit een verzameling van vaardigheden, waaronder gedeelde aandacht ('Joint Attention'), taal, mimiek en gebaren en ander communicatief verwant gedrag. De sociaal-communicatieve ontwikkeling van een kind ontstaat vanuit de interactie die een kind vanaf de geboorte aangaat met z'n omgeving. De ontwikkeling van Joint Attention is een eerste aanzet van het kind om te komen tot het leren aanvoelen en begrijpen van intenties van de handelingen van anderen. Het verlenen van betekenis aan communicatie leert een kind door verbanden te leggen tussen handelingen en de (sociale) context waarin interactie plaatsvindt. Hiervoor dient een kind beroep te kunnen doen op de vaardigheid intersubjectiviteit. Intersubjectiviteit is het begrijpen dat communicatie in een sociale context staat en gepaard gaat met gevoelens en gedachten van een ander. Het is een (blijvend) belangrijk benodigd concept in het groeiende en aanhoudende proces van het leren zien van de intenties van een ander en hun betekenis. Deze bijdrage poneert intersubjectiviteit naast en aanvullend op Joint Attention als vaardigheid die de sociaal-communicatieve ontwikkeling van het kind mogelijk maakt. Een gebrek aan of minder ontwikkelde intersubjectiviteit van een kind lijkt mede de kwalitatieve beperkingen in en functionele integratie van sociaal-communicatieve vaardigheden te bepalen.
Autismespectrumstoornis (ASS) is een veel voorkomende en ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis in de vroege jeugd, die wordt bepaald door sociale en communicatieve tekorten, en repetitief en stereotiep gedrag. De etiologie van ASS blijft slecht begrepen. Gevoeligheid voor ontwikkeling van ASS heeft belangrijke milieuaspecten, naast een genetische basis. Slechts weinig genen zijn geassocieerd met het risico voor ASS ontwikkeling. Er is toenemend bewijs dat chronische neurologische ontsteking en immuun disregulatie leiden tot regulatie van inflammatoire cytokines in de hersenen bij ASS, waarschijnlijk door veranderde bloed-hersen barrière functie. Daarnaast hebben ASS kinderen vaak een familiegeschiedenis van auto-immuniteit, zoals type 1 diabetes en colitis ulcerosa. Het immuunsysteem wordt gekenmerkt door overmatige en aberrante cytokineresponsen, gemoduleerde T-cel-reactiviteit met verminderde Treg inductie, regulering en verminderde productie van immunosuppressieve cytokines, gemodificeerde NK-functie en verhoogde productie
van auto-antilichamen. Er is een immuun gerelateerde genetische variabiliteit betrokken, omdat veel pro-inflammatoire cytokinen genen geassocieerd zijn met ASS ontwikkeling. De eenzijdige conventionele benadering van autisme als een exclusief neuro-psychiatrisch probleem doet geen recht aan de complexe ontstaansgeschiedenis van de ziekte. De verstoringen in de opbouw en functie van het immuunsysteem, de aberrante microbiota in de darm worden naast neurobiologische effecten verklaard door erfelijke achtergrond waarvan de uiting wordt gemoduleerd door de grote invloed van omgevingsfactoren. De beschikbare gegevens die dit vernieuwde inzicht onderbouwen zijn veelal nog fragmentarisch en niet bevestigd. Concluderend, het perinatale milieu genereert een kwetsbaarheid voor chronische neuro-ontsteking in de hersenen die geassocieerd is met ernstige modulatie, en ontregeling van het immuunsysteem leidend tot de snelle ontwikkeling van ASS in genetisch gevoelige kinderen.
Beperkingen in taal en communicatie behoren tot de diagnostische criteria van autisme. Taalproblemen bij autisme komen het duidelijkst naar voren wanneer taalbegrip het gebruik van context vereist. Niet duidelijk is echter bij welke soorten context deze problemen optreden. Om meer inzicht in de onderliggende processen te verkrijgen richtte het promotieonderzoek beschreven in dit artikel zich daarom op de verwerking van verschillende soorten context tijdens het begrijpen van gesproken taal in de hersenen van volwassenen met autisme en de stoornis van Asperger. De context van zinnen werd gemanipuleerd door de verwachting over de leeftijd, het geslacht, of sociale klasse van een spreker gebaseerd op de stem al dan niet te laten kloppen met de boodschap van deze spreker (spreker-zinnen). Daarnaast kregen luisteraars zinnen te horen waarvan de inhoud in strijd was met hun kennis over de wereld (wereldkennisschendingen), en zinnen met talige (semantische) schendingen. Met functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI) werd bij volwassenen met autisme en controleproefpersonen hersenactivatie gemeten, waarna geactiveerde hersenge-bieden met elkaar werden vergeleken. Verschillen in hersen-activatie tussen de autisme- en controlegroep bleken afhankelijk van het type contextinformatie. Voor de spreker-zinnen en de zinnen met een wereldkennisschending werden verschillen in activatie in linker en rechter inferieure frontale cortex gevonden; deze waren echter afwezig voor de semantische schendingen.