2013
Experimenteel onderzoek toont aan dat mensen op het autisme-spectrum moeite hebben met het begrijpen van niet-letterlijke vormen van taal. Deze studies meten steevast het begrip bij receptief, niet-spontaan taalgebruik. Tot op heden is er echter amper onderzoek gedaan naar het eigen, spontane gebruik van niet-letterlijke taal door mensen op het autismespectrum. Dit exploratieve onderzoek poogt bij te dragen aan het opvullen van deze lacune door spontane taaluitingen van mensen met de stoornis van Asperger te analyseren.
Via een inhoudsanalyse van YouTube-video's, waarin mensen met Asperger vertellen over hun stoornis, worden drie hypotheses, gebaseerd op de Theory of Mind-theorie en de Extreme Male Brain-theorie, getoetst. Het onderzoek toont aan dat mensen met Asperger zich in hun eigen taalgebruik regelmatig van niet-letterlijke taal bedienen en dat hun vaardigheid op dit punt niet moet worden onderschat. Er worden vier mogelijke verklaringen gegeven voor het verschillende beeld dat experimenteel onderzoek en het eigen, spontane taalgebruik laten zien.
Inleiding: Jongeren (13-21 jaar) met McDD of BPS kunnen op gedragsniveau min of meer hetzelfde beeld laten zien, terwijl de oorsprong, de onderliggende dynamiek en daardoor behandeling ervan wezenlijk anders is. Onderzocht werd of persoonlijkheidsonderzoek jongeren met McDD van jongeren met een Borderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS) kan onderscheiden.
Methode: Bij een (dag) klinische populatie bestaande uit 33 jongeren (17 McDD en 16 BpS) werden de Nederlandse Verkorte MMPI (NVM) en de Minnesota Multiphasic Persona-lity Inventory- Adolescents (MMPI-A) afgenomen. Voor de interpretatie van de NVM, en de MMPI-A is gebruik gemaakt van de theoriegestuurde profielinterpretatie, zoals ontwikkeld door Eurelings-Bontekoe en Snellen (2010).
Resultaten: De resultaten van deze exploratieve studie suggereren dat de Nederlandse Verkorte MMPI (NVM) en de MMPI-A waarde lijken te hebben in het onderscheiden van jongeren met McDD van die met BPS. De prevalentie van het 'psychotische profiel' was hoger onder jongeren met McDD (17,6%) dan onder psychiatrische patiënten in het algemeen (8,0 %) en ook hoger dan onder de jongeren met BPS (0%). Jongeren met een BPS hadden allen een profiel dat valt binnen de 'borderline organisatie'. De resultaten dienen wel in studies met een grotere steekproef te worden gerepliceerd.
Theory-of-Mind (ToM) - oftewel het zich kunnen inleven in de gedachten en gevoelens van anderen - is een vaardigheid die kinderen al op jonge leeftijd beheersen. Mensen met een autismespectrum-stoornis (ASS) hebben vaak ToM-problemen. Individuen met een verstandelijke beperking (VB) hebben mogelijk een ontwikkelings-vertraging op het vlak van ToM. Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar ToM bij volwassenen met VB.
In dit artikel worden resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar ToM bij volwassenen met VB en ernstige gedragsproblemen met of zonder ASS. De hypothese hierbij was dat deze individuen qua ToM vergelijkbaar zouden presteren met kinderen, waarbij de individuen met VB en ASS slechter zouden presteren dan de individuen met VB zonder ASS.
Er zijn geen specifieke ToM-instrumenten beschikbaar voor volwassenen met VB. In dit onderzoek werd daarom gekozen voor de TOM-test, een test ontwikkeld voor kinderen. Er werden 64 individuen geïncludeerd, waarvan 15 met en 49 zonder ASS.
Zij functioneerden qua ToM-niveau vergelijkbaar met 7-8 jarigen.